Hoe moet je soepel borduren?

De wens kleding te versieren en iets individueels te maken, verscheen al heel lang. De oorsprong is geborduurd vanuit het oosten. Het was in Azië dat deze kunst veel eerder werd ontwikkeld dan in Griekenland. Een van de meest interessante technieken wordt beschouwd als artistiek borduren glad.

Techniek van borduursteek

Op het eerste gezicht lijkt het misschien moeilijk om met zachtheid te borduren, omdat dit soort handwerk enige behendigheid met zich meebrengt. Maar in korte tijd wordt het een erg vermakelijke hobby. Er zijn verschillende soorten borduurwerk. Elk heeft zijn eigen onderscheidende kenmerken.

Patronen voor borduren

Om te leren complexe en ingewikkelde patronen voor borduren met een glad oppervlak uit te voeren, moet u eerst de eenvoudigste naden beheersen. Deze naden zijn niet ingewikkeld, maar vereisen bepaalde vaardigheden. Wanneer je ze onder de knie hebt, zul je merken dat het heel gemakkelijk is om met een glad oppervlak te borduren, omdat deze eenvoudige naden de basis vormen voor alle patronen. Voordat je besluit om te leren hoe je een glad oppervlak moet borduren, kies je een van de soorten van deze kunst. Bij de borduurlessen wordt gladheid geboden om te leren hoe dergelijke naden uit te voeren:

  1. Naad "voorste naald". Dit is een reeks steken en passen van gelijke lengte. De naad wordt van rechts naar links geplaatst, de lengte kan verschillen. In het witte vlak wordt deze naad gebruikt voor de contour van het patroon, de steeklengte is 1-2 mm. Als het patroon volledig uit een naad bestaat, mag de lengte niet groter zijn dan 8 mm.
  2. Naad "voor de naald". Continue rij steken. De naald beweegt van rechts naar links, maakt de eerste steek en passeert dezelfde lengte. Vervolgens wordt de naald verwijderd op hetzelfde punt als het eerste steekeinde. De steek is twee keer zo lang als de steek.
  3. Stamnaad. Deze naad wordt gebruikt voor het borduren van contourpatronen. De naad vormt een ononderbroken reeks schuine steken die nauw aan elkaar passen.
  4. "De geit". Deze naad wordt gebruikt voor borduurstelen en bloemkernen. De steken bevinden zich van links naar rechts. Puncties in het weefsel worden afwisselend één voor één en langs de tweede rand van de strip gemaakt. In het midden van de strip kruisen de steken elkaar.
  5. "Lace". De steek wordt in twee stappen uitgevoerd. De eerste om de steken te naaien met een "voorste naald". De afstand tussen de steken is de helft zo lang als de steek zelf. Vervolgens worden een naald en een draad onder elke steek van boven naar beneden gebracht. De stof is niet doorboord.
  6. Borduurwerk van kleuren door een afvlakking wordt uitgevoerd met het aanbrengen van verschillende soorten steken. Gebruik hiervoor een naad "geit", een stengelgewricht, "knobbeltjes". Vaak worden bloemen geborduurd met draden van twee tinten. In dit geval worden steken van dezelfde kleur gemengd met steken van een andere kleur. Steken maken verschillende lengtes, dit maakt de overgang niet waarneembaar.